5

 

Toen het telefoontje over het ongeluk kwam, dacht Stuart eerst dat het zijn wekker was die afliep, maar het was Helena. Stuarts wekker wees 6.08 uur aan.

Ze praatte onduidelijk en onsamenhangend, en het ‘Is vreselijk… spijt me zo…’ werd talloze keren herhaald, plus een telefoonnummer van de politie van Oceanside, die haar tien minuten geleden had gebeld. Stuart schudde de slaap van zich af en probeerde Helena een paar punten te laten verduidelijken, maar ze werkte niet erg mee, alsof ze of niet veel meer wist, of niet de brenger van slecht nieuws wilde zijn. Maar haar tranen en het trillen van haar stem wezen op het ergste.

Toen Stuart naar de politie van Oceanside belde, werd hem gevraagd of hij over tien minuten terug kon bellen. ‘Inspecteur Carlson heeft alle gegevens. Tegen die tijd moet hij ongeveer wel klaar zijn met zijn verhoren.’

Nadat hij zich had bekendgemaakt als Jeremy’s oudere broer en Eyrans oom en peetvader, raakte Stuart in een soort verdoofde toestand toen Carlson de opeenvolging van gruwelijkheden met hem doornam alsof het een boodschappenlijst was. ‘We hebben één vrouw, blank, overleden bij aankomst in Oceanside County General. De twee andere inzittenden van de jeep, een blanke man en een jongetje, liggen nog steeds op de eerstehulp. De toestand van de jongen was kritiek, maar heeft zich iets gestabiliseerd. We wachten op meer informatie. Mag ik u vragen, meneer, of er hier in Californië nog andere familieleden van de slachtoffers zijn die we moeten inlichten ?’ ‘Nee, ik kan niemand bedenken. We zitten allemaal hier… hier in Engeland. We hebben een oom in Toronto, maar die hebben we al jaren niet gezien.’ Stuart voelde zich lamgeslagen en hulpeloos vanwege de afstand, en beelden van Jeremy en Eyran, geïsoleerd en alleen, drongen zich op. Hij wist dat hij daar bij hen hoorde te zijn.

‘Kan ik erop vertrouwen dat u de familieleden van uw schoonzuster, Allison Capel, in Engeland inlicht ?’ ‘Ja, ja… natuurlijk.’ Stuart voelde zich nog steeds verdoofd en deed zijn uiterste best om een manier te bedenken om zo snel mogelijk in Californië te komen. Hij had Allisons ouders eigenlijk nooit ontmoet, alleen haar zus, meer dan zes jaar geleden op een van Jeremy’s feestjes. Naast hem bewoog Amanda zich, keek hem vragend aan met halfopen slaapogen. ‘Uit de papieren die we in de auto hebben gevonden, hebben we uw broers leeftijd kunnen vaststellen, achtendertig jaar, maar niet die van uw schoonzuster en de jongen.’ ‘Allison was vijfendertig, denk ik. Eyran is in april tien geworden.’

‘Op welk telefoonnummer kunnen we u bereiken als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen ?’

Stuart gaf Carlson zijn privé-nummer, maar bedacht zich toen iets. ‘Ik geef u het nummer van mijn werk ook, voor het geval u vanavond nog niets van het ziekenhuis hebt gehoord.’ Maar terwijl hij het zei, besefte Stuart plotseling dat hij onmogelijk uren bij de telefoon kon gaan zitten wachten tot die overging terwijl hij wist dat Eyran en Jeremy duizenden kilometers verderop in een ziekenhuis lagen. Hij nam een besluit. ‘Weet u wat, ik kom naar de Verenigde Staten. Ik hoor daar bij hen te zijn.’ ‘Die keuze is aan u, meneer, maar met alle respect, het is mogelijk dat we het komende uur of zo iets van het ziekenhuis horen. Ze liggen op dit moment allebei op de eerstehulp.’ ‘Dat is oké. Ik boek mijn vlucht en bel u voordat ik naar het vliegveld vertrek en nog een keer vlak voordat ik opstijg. Maar ik moet naar hen toe.’ Amanda was rechtop gaan zitten en volgde elk woord van het gesprek.

‘Dat begrijp ik volledig, meneer. Ik wacht uw telefoontjes af.’ Het kostte Stuart maar een halfuur om de reis te boeken, de situatie uit te leggen aan een verbijsterde Amanda en haar de essentiële telefoonnummers te geven om contact te houden. Alle vluchten naar San Diego liepen via Los Angeles, hoewel er gemiddeld vier uur vertraging was tussen de aansluitende vluchten. De eerste rechtstreekse vlucht naar Los Angeles was er een van American Airlines, die om vijf voor elf vertrok vanaf Heathrow, en hij kon daar de bus of de trein nemen naar Oceanside, dat negentig kilometer ten zuiden van Los Angeles lag.

 

Tijdens de vlucht probeerde Stuart een tijdschrift en een boek te lezen, alles wat hem kon afleiden, maar hij kon zich gewoon niet concentreren en merkte dat hij de woorden las zonder ze te begrijpen. Zijn gedachten waren nog steeds bij Eyran en Jeremy en hij deed zijn best om iets te maken van de nuchtere informatie die Carlson hem had gegeven toen hij hem belde net voordat zijn vlucht werd omgeroepen. Het nieuws uit het ziekenhuis was dat Eyran naar de intensive care was overgebracht en dat Jeremy nog steeds op de eerstehulp was.

Stuart liet zijn tijdschrift zakken en deed even zijn ogen dicht; hij wist dat slapen onmogelijk was, maar hij wilde proberen zijn tot het uiterste gespannen lichaam een beetje tot kalmte te dwingen. Hij liet de beelden langzaam over zich heen komen: de avond dat ze hadden gevierd dat Jeremy zijn advocatenbul had gekregen, Jeremy die hem hielp met het uitladen van een paar antieke meubelen voor het huisje, Eyran die vroeg om een ritje in de sportauto die hij had gekocht om zijn eerste grote opdracht van zijn nieuwe bureau te vieren, de verbazing op Jeremy’s gezicht toen hij naar het ziekenhuis kwam met een half flesje whisky in zijn jaszak op de avond dat Eyran was geboren.
 ‘Wat, geen sigaren ?’

Eyran. Zo’n belangrijk deel van hun leven had om Eyran gedraaid. Hij herinnerde zich nu dat het bijna acht maanden had geduurd voordat hij Jeremy weer zag na de geboorte van Eyran, toen weer een of andere stompzinnige ruzie een kloof tussen hen had geslagen. Als eerstgeborene had Eyran een band tussen hen gecreëerd die er niet eerder was geweest. Een simpele gerichtheid op liefde en genegenheid die alle obstakels en vroegere geschillen tussen hem en Jeremy overschreed. De meningsverschillen bleven bestaan, maar opeens was daar Eyran als allesoverheersende kracht die ze naar de achtergrond had geduwd.

Zelfs Jeremy had waarschijnlijk aangevoeld dat Stuart meer was dan alleen maar een oom, en dat hij de rol van tweede vader voor Eyran op zich had genomen. Het feit dat Amanda en hij geen kinderen konden krijgen, ondanks alle onderzoeken en behandelingen, had die band nog versterkt. Eyran werd de zoon die hij nooit zou hebben.

Na weer een jaar zinloze pogingen om met Amanda een kind te krijgen, hadden ze zich aangemeld voor adoptie en hadden ze acht maanden later de twee jaar oude Tessa gekregen. Amanda had een jongetje voorgesteld, omdat ze dacht, had ze later toegegeven, dat Stuart een zoon wilde vanwege Eyran. Maar hij had liever een meisje gewild, want hij wilde hun kind niet zien als een soort plaatsvervanger voor Eyran. Ze hadden elkaar allebei maar voor de helft de waarheid verteld. Stuart wilde geen kind dat Eyran naar de achtergrond zou kunnen dringen, dat zijn genegenheid voor de jongen misschien zou afleiden of verminderen. Een meisje kon worden gezien als een aparte persoon. Amanda had ieder kind gewild dat Stuarts aandacht weer zou richten op zijn eigen gezin en een eind zou maken aan – wat zij vond – de onnatuurlijk hechte band tussen hem en Eyran. Hij herinnerde zich de dag dat Amanda in woede was uitgebarsten, toen hij, niet voor de eerste keer, thuiskwam met twee stukken speelgoed en voorstelde later naar Jeremy te rijden om Eyran het zijne te geven. ‘Is dat jouw idee van het ideale gezin, Stuart ? Een meisje in je eigen gezin en een jongen in dat van je broer ?’ Door de jaren heen had Jeremy Eyran nooit buiten hun leven gehouden. Hij had jaloers kunnen worden en terughoudender met betrekking tot hun relatie, uit angst dat Stuart misschien een deel van Eyrans liefde en genegenheid voor hem zou inpikken. Maar hij leek het juist te verwelkomen, alsof hij begreep dat het op de een of andere manier iets in vervulling bracht dat hij zelf niet kon bieden: een verwantschap in het vrije denken en gedeelde voorkeuren en aversies. Jeremy leek zich gelukkig te voelen in zijn rol van beschermengel van hen allebei: Stuart waarschuwen voor slechte zakelijke deals en investeringen op dezelfde manier als hij Eyran zou waarschuwen om niet te hoog in bomen te klimmen of op te passen met stopcontacten. Jeremy voelde zich niet bedreigd, omdat hij hen gewoon als twee spelende jongetjes zag, de ene klein, de andere groot.

Met het smoesje dat hij te weinig tijd had om alles zelf te doen, had hij Amanda gevraagd zijn partner op het werk en zijn vader in Wales te bellen, maar de waarheid was dat hij het niet kon opbrengen om hun vader te bellen en hem het slechte nieuws te vertellen. Jeremy was altijd zijn favoriete zoon geweest. Alleen hun moeder, toen ze nog leefde, had tijd gehad voor Stuart; ze was overleden aan een hersenbloeding twee jaar voordat Eyran was geboren, en hun vader, die toen tweeënzestig was, had toen besloten met vervroegd pensioen te gaan en van Londen naar Wales te verhuizen, waar hij geboren was. Elke maand waren hij of Jeremy gehoorzaam naar Wales gereden om hem op te zoeken. Maar toen Jeremy naar Californië was vertrokken, had hij aangevoeld dat de bezoeken van zijn gezin weinig compensatie boden voor de afwezigheid van Jeremy.

Stuart probeerde te slapen maar merkte dat het onmogelijk was. Het lukte hem pas veel later, bijna drie uur nadat hij zijn lunch had weggespoeld met een halve fles wijn. De slaap was diep en beelden van Eyran, Jeremy en hun vader kwamen allemaal tezamen in zijn hoofd. Eyran was aan het spelen, maar dat beeld veranderde al snel in hemzelf als kind. Hij was met Jeremy in het oude pakhuis waar ze altijd verstoppertje speelden, maar deze keer kon hij hem niet vinden, en uiteindelijk besloot hij dat Jeremy naar buiten moest zijn geglipt en alvast naar huis was gegaan. Maar toen Stuart thuiskwam, vroeg hun vader David waar Jeremy was. Hij wilde niet zeggen dat hij dat niet wist, voor het geval zijn vader zich zorgen zou gaan maken dat Jeremy was verdwaald. Dus zei hij dat hij hem zou gaan halen, en rende hij terug naar het pakhuis.

Hij bleef Jeremy zoeken tussen de rijen stoffige planken en lege kratten, riep naar hem dat hun vader wilde dat ze thuiskwamen, maar hij wist dat Jeremy expres niet tevoorschijn kwam omdat hij waarschijnlijk dacht dat het een truc was. Hij riep herhaaldelijk Jeremy’s naam, op smekende toon uiteindelijk, maar het enige wat hij hoorde waren de holle echo’s van zijn eigen stem. Hij begon te huilen, maar de tranen waren niet voor Jeremy maar voor hemzelf, want hij was er zeker van dat er een of andere nare streek met hem werd uitgehaald. Hoe kon Jeremy dit doen, verstopt blijven en hem alleen naar huis laten gaan om hun vader onder ogen te komen ?

Badend in het zweet werd Stuart wakker. De droom had hem van streek gemaakt en de schrik en het verdriet van de gebeurtenissen van die dag nog verhevigd. Het kwam zonder waarschuwing over hem heen, het zachte, schokkende gesnik, en hij draaide zijn hoofd naar het raampje om zijn tranen te verbergen. Een gevoel van schuld begeleidde zijn verdriet; hij had de afgelopen paar jaar zoveel onaardige dingen over Jeremy gedacht. De boosheid dat hij Eyran zo ver van hem had weggehaald. Na een tijdje vermande hij zich en hield hij zichzelf voor dat het maar een droom was. Maar vier uur later werden al Stuarts angsten bewaarheid toen hij na aankomst naar Carlson belde en te horen kreeg dat zijn broer een uur geleden was overleden. En omdat hij wist dat hij onmogelijk van Amanda kon vragen dat ze zijn plicht vervulde, moest hij zijn vader in Wales bellen en hem boven het rumoer van de drukke aankomsthal vertellen dat zijn favoriete zoon dood was.